Nieuws

Kan een verhuurder de btw op de installatie- en onderhoudskosten van laadpalen aftrekken?

Onlangs werden de laatste parlementaire vragen uit de vorige legislatuur gepubliceerd. Eentje daarvan trok onze aandacht. De vraag richting de minister van Financiën luidde als volgt: Kan de eigenaar van een appartementsgebouw die laadpalen voor elektrische voertuigen ter beschikking stelt van huurders die gebruikmaken van garages in dat gebouw, de btw op de installatie- en onderhoudskosten van die laadpalen aftrekken? 
Hieronder kan je de volledige vraag en het antwoord van de minister terugvinden.

Vraag nr. 1984 van dhr. Josy Arens van 26 maart 2024 Btw. - Laadpalen voor elektrische voertuigen.
1. Kan de eigenaar van een appartementsgebouw die laadpalen voor elektrische voertuigen ter beschikking stelt van huurders die gebruikmaken van garages in dat gebouw, de btw op de installatie- en onderhoudskosten van die laadpalen aftrekken?

2. Is het antwoord hetzelfde als verscheidene huurders hun voertuigen aan die laadpaal kunnen opladen?

3. Hoe zit dat als om het even welke passant of huurder van een nabijgelegen gebouw zijn voertuig daar kan opladen zonder daarvoor toestemming te vragen aan de huurder(s)?

Antwoord van de minister van Financiën
1 en 2. Bij de terbeschikkingstelling van een laadpaal door de verhuurder van een onroerend goed aan zijn huurder, dient een onderscheid gemaakt te worden tussen, enerzijds de prestaties bestaande uit de terbeschikkingstelling van een onroerend goed uitgerust met een laadpaal, en anderzijds het verstrekken van laadprestaties, waaronder wordt begrepen de levering van elektriciteit met eventueel bijkomende laaddiensten, door de verhuurder aan de huurder. Zoals verduidelijkt werd onder punt 3.1.1. van circulaire nr. 2021/C/113 van 20 december 2021, worden laaddiensten voor btw-doeleinden als bijkomstig bij de levering van de elektriciteit beschouwd waardoor de volledige laadprestatie als een levering van een goed (elektriciteit) moet worden beschouwd.

In het eerste geval zal de huurder over een garage of staanplaats kunnen beschikken die uitgerust is met een laadpaal. Hierbij wordt de laadpaal aanzien als onderdeel van de elektrische installatie van de garage of staanplaats die aan de huurder ter beschikking wordt gesteld. De huurder wordt geacht om zelf een energiecontract af te sluiten met zijn energieleverancier om de laadpaal te kunnen gebruiken. De terbeschikkingstelling van de laadpaal wordt in dat geval niet aanzien als een doel op zich, maar als een bijkomende dienst bij de hoofddienst, bestaande uit de terbeschikkingstelling van een onroerend goed. De terbeschikkingstelling van de laadpaal deelt dan het fiscale lot van de onroerende verhuur. Er zal enkel recht op aftrek zijn in de mate dat de onroerende verhuur aan de btw is onderworpen, bijv. in het geval van een niet vrijgestelde verhuur van een parkeergarage aan een niet-bewoner.

In het tweede geval zal de verhuurder het contract aangaan met de elektriciteitsleverancier en zal hij de laadprestaties aan de huurders doorrekenen op basis van het verbruik. Ook in dat geval zal de administratie in beginsel het standpunt innemen dat deze laadprestaties als bijkomend bij de hoofddienst, de terbeschikkingstelling van het onroerend goed, moeten worden aanzien. Dit geldt eveneens wanneer er een of enkele gemeenschappelijke laadpunten door de verhuurder ter beschikking worden gesteld aan meerdere van zijn huurders. De btw-administratie staat wel een afwijking toe op de algemene regel. Met name voorziet randnummer 95 van aanschrijving nr. 4 van 12 januari 1973 dat aan een huurder van een onroerend goed verstrekte bijkomende prestaties, waaronder de levering van elektriciteit, aan de belasting mogen onderworpen worden als ze door de verhuurder zelf aan de huurder worden verleend en er een afzonderlijke prijs wordt voor bedongen. De administratie aanvaardt dat deze afwijking ook mag worden toegepast voor laadprestaties, waarbij de laadprestaties in dat geval onderworpen zijn aan de btw. Er zal bijgevolg recht op aftrek zijn van de btw wanneer, hetzij de onroerende verhuur aan de btw is onderworpen, hetzij de verhuurder gebruik maakt van de tolerantie voorzien in randnummer 95 van aanschrijving nr. 4 van 12 januari 1973.

3. Wanneer een eigenaar van het gebouw een laadpaal open stelt, niet enkel ten aanzien van de huurders, maar ook ten aanzien van derden, dan zal hij geacht worden om laadprestaties te verrichten ten aanzien van die derden.

Behoudens in het geval de verhuurder in aanmerking komt en geopteerd heeft voor de regeling voor kleine ondernemingen voorzien in artikel 56bis, van het Btw-Wetboek, zal hij ten eerste btw moeten aanrekenen over deze laadprestaties ten aanzien van derden. Ten tweede zal hij de btw geheven over de installatie en het onderhoud van de laadpaal in aftrek kunnen brengen. Dit recht op aftrek dient eventueel wel beperkt te worden indien ook laadprestaties worden verstrekt aan de huurders van het gebouw waarbij deze beschouwd moeten worden als bijzaak bij een vrijgestelde onroerende verhuur.

Bron: Parl. stukken Kamer, Bulletin vragen & antwoorden 55 134, pp. 250.

Bron: cib.be